Vlak voor de vakantie had ik een teambijeenkomst van de masteropleiding Leren & Innoveren. Op uitnodiging van onze opleidingsmanager was Sanne Gijsbers van de Veranderbrigade aanwezig. De Veranderbrigade werkt o.a. met het gedachtegoed van Wouter Hart. Hart is geïnteresseerd in organisatiedenken en zet vraagtekens bij de hang naar beheersbaarheid van veel organisaties. Dit is een mythe, stelt Hart, en leidt tot verdraaide organisaties.
Verdraaide organisaties
Hart hangt zijn betoog op aan een model dat je over een organisatie kunt leggen. Het model bestaat uit drie cirkels. De eerste cirkel is die van de leefwereld, de wereld waarin we ons werk doen. Hier verlenen professionals een dienst aan de ‘klant’, op basis van interesse in de behoefte van deze klant. Om dit werk te ondersteunen wordt er om de leefwereld een systeemwereld gecreëerd, met daarin allerlei afspraken, procedures, formats, etc. Als vervolgens bereikt wordt waarvoor de organisatie staat, dan wordt de bedoeling bereikt, de middelste cirkel in het model.
Nu kun je op twee manieren het werk organiseren. Van buiten naar binnen: vanuit de systeemwereld naar de bedoeling. En andersom, vanuit de bedoeling het werk organiseren via een aantal leidende principes en een systeemwereld creeren die hieraan ondersteunend is.
Organiseren met de pijl van buiten naar binnen is een probleem in de leefwereld aanpakken via de systeemwereld. Door het toevoegen van regels. Met het idee dat op deze manier de bedoeling bereikt wordt. Maar dat werkt volgens Hart averechts. In die leefwereld vinden we de klant en de professional. De relatie tussen deze twee heet interesse. Een sterke interesse van de professional in de hulpvraag van de klant leidt tot een klant die zich gezien voelt en tot een hoogwaardige dienstverlening. Er is sprake van werken vanuit de bedoeling.
In een organisatie die het gedrag via de systeemwereld aanstuurt wordt van de professional gevraagd om een deel van de interesse in de klant te besteden aan de systeemwereld. Als dit ondersteunend is dan zou dit niet erg moeten zijn en is het een investering op de lange termijn die terugkomt bij de klant. Maar als dit doorgaat dan wordt de professional steeds meer verleid om zich te interesseren voor de systeemwereld, waardoor de klant zich afvraagt: en ik dan?
MLI
Nu is de MLI m.i. een mooi voorbeeld van hoe een opleiding kan werken vanuit de bedoeling. De opleiding is vanuit het idee van een leergemeenschap ontwikkeld, en in de loop der jaren is er een community of practice ontstaan. Onze leefwereld. Ik schreef daar gisteren ook over. Wij nodigen onze studenten uit in deze leergemeenschap ze zo goed als mogelijk te begeleiden in hun ontwikkeling als change agents in hun onderwijspraktijk, opdat zij de kwaliteit van die onderwijspraktijk kunnen verbeteren. Da’s grofweg de bedoeling. De hoge scores in de Nationale Studenten Enquête van de afgelopen jaren geven aan dat deze werkwijze gewaardeerd wordt door de studenten.
Nu wil ik mijn hogeschool en domein niet gelijk als een verdraaide organisatie typeren, maar het is wel een organisatie waarin het denken en ontwerpen van goed onderwijs sterk beïnvloed kan worden door de systeemwereld. En daar zijn wij zelf bij. Zo werken wij de laatste jaren ook met allerlei formele commissies, en juist in een klein team, dat aardig zelfsturend is, is dat soms een wat omslachtige werkwijze. Vanuit de systeemwereld begrijp ik het belang, en het kan ook zeker ondersteunend zijn, maar de energie gaat al snel in andere zaken zitten. Onze opleiding is de afgelopen jaren ook sterk gegroeid, zowel qua aantal studenten als collega’s. En daardoor word je gedwongen om het onderwijs op andere manieren te organiseren en ga je ook op een andere manieren samenwerken.
De organisatie van de MLI typeer ik zelf als een opleiding die sterk werkt vanuit de bedoeling, maar waar de systeemwereld steeds meer van invloed is op de leefwereld. En zolang dat ondersteunend is aan het bereiken van de bedoeling, prima. Maar de interesse van mij als professional moet gericht blijven op de student.
Er is een spanningsveld tussen de bedoeling en het systeem, en ik vind onderstaande afbeelding dat mooi weergeven. En binnen die spanning moeten we kijken hoe we samen de ruimte zo goed mogelijk kunnen benutten om vanuit de bedoeling te blijven redeneren.