Categorie: leren & innoveren

  • Centraal portfolio vs persoonlijke leeromgeving

    Leestijd: 3 minuten

    Graham Attwel schrijft op Pontydysgu een interessante blog over persoonlijke leeromgevingen. Ik hou mij bezig met de invoering van een digitaal portfolio op onze school. Mijn vraag is of een dergelijke omgeving nu een persoonlijke leeromgeving (personal learning environment, ple) is? Ja, want het portfolio is ‘eigendom’ van de student en kan deze inrichten naar eigen wens. Nee, want het is een centraal georganiseerd systeem en maar een klein deel van de ple van de student. Attwell beschrijft in deze post een aantal zaken die je tegenkomt bij de introductie van ple’s in het onderwijs. Waarom maakt onze school een keuze voor een centraal portfoliosysteem in plaats van het ondersteunen van de ple’s van de studenten?

    Drempels

    Despite the interest from the educational technology community, the implementation and institutional support for PLEs remains slow. This may be a reflection of the need to address a series of issues, both related to approaches to teaching and learning and technology development.

    Attwell omschrijft de volgende drempels bij de invoering van ple’s:

    1. Studenten met een eigen unieke ple is een stuk lastiger te organiseren en te ondersteunen door een instelling. Dit is een van de redenen waarom onderwijsinstellingen voor een centraal georganiseerde elektronische leeromgeving (elo) gaan, ook om een bepaald niveau van kwaliteit te garanderen.
    2. Niet iedere student heeft de vaardigheid en/of het zelfvertrouwen om een eigen ple samen te stellen en af te stemmen op het eigen leren, hoewel de techniek steeds eenvoudiger wordt om te gebruiken.
    3. Studenten zijn niet 1-2-3 vertrouwd met het concept van studentgecentreerd onderwijs, en zullen daar ondersteuning bij nodig hebben.
    4. De angst van instituten om (een deel van de) controle over onderwijsprocessen te verliezen:
      • of omdat ook scholen moeite hebben met de overgang naar studentgestuurd onderwijs.
      • of omdat scholen binnen een organisatie verplicht zijn om een specifieke elo in te zetten.
      • of omdat scholen met een centraal georganiseerd curriculum werken waar niet van afgeweken mag worden, met voorgeschreven studiematerialen en leerroutes.
    5. De voorkeur van ICT beheer om netwerken en dataverkeer te beheren om zo de veiligheid te garanderen.
    6. Het ontwikkelen van ple’s heeft grote gevolgen voor de organisatie van onderwijs. Iedere student is in een andere context aan het leren, in een specifieke fysieke omgeving. Kiest een school dan voor een generieke benadering van ple’s, is het gevaar groot dat je geen recht doet aan al die verschillende contexten.

    Gedachten
    Studenten op onze school maken gebruik van een centraal georganiseerd portfolio. Wat betreft ondersteuning is dat voor onze school (lees: mij) praktisch. Wat betreft beheer heb ik te maken met een centraal georganiseerd ICT afdeling. Ik herken wat dat betreft punt 1 en 5.

    Het netwerk op onze school is prima in staat om studenten met persoonlijke leeromgevingen (web 2.0 applicaties)  te laten werken. Maar het is niet het geval dat studenten met een eigen ple naar de opleiding komen of in staat zijn een ple te ontwikkelen in het eigen leerproces (punt 2). Met name in het begin van de opleiding zijn we juist bezig deze ple in kaart te brengen en studenten daar over te laten  reflecteren wat het belang en de kracht is van die ple. Ik vind het punt van Attwell over zelfvertrouwen een belangrijke! Veel studenten van ons maken voor het eerst kennis met studentgecentreerd onderwijs en moeten leren omgaan met deze rol.

    Daarom vind ik het wel prettig dat we met één pakket werken. Alle studenten werken in dezelfde leeromgeving en raken, onder andere door studieloopbaanbegeleiding, vertrouwd met competentiegericht onderwijs en hoe je dat met ICT kunt ondersteunen (punt 3). Ik hoop dat in de loop van de opleiding de studenten het centrale portfolio ontstijgen en een op zich zelf afgestemde ple gaan ontwikkelen.  Of het portfolio zo tweaken dat de studenten het als een ple gaan zien. Het portfolio moet in ieder geval niet een verplicht keurslijf zijn. Wij proberen door kleine projecten studenten vaardiger te maken om met behulp van ICT hun eigen ple in te richten en vorm te geven.

    Ook onder de docenten en slb-ers is het concept van studentgecentreerd onderwijs een uitdaging. Niet zozeer de visie is een probleem, meer de vaardigheid en de ruimte (tijd) om studenten te begeleiden in het ontwikkelen en inzetten van een ple van een student. Wat dat betreft is onze organisatie ook nog lerend. Wat dat betreft vind ik het ook daarom prettig om met een pakket te werken. Wat voor de studenten geldt, geldt ook voor de docenten/slb-ers.

  • Project New Media Literacies

    Leestijd: 2 minuten

    Extend Limits bericht vandaag over new media literacies. Project New Media Literacies is een onderzoeksgroep binnen MIT. De new media literacies zijn sociale vaardigheden en competenties waarover je zou moeten beschikken om als volwaardige burger te kunnen participeren in een steeds complexer medialandschap. Interessant is het ‘voorlopige’ lijstje met de skills op de website:

    • Play – the capacity to experiment with one’s surroundings as a form of problem-solving
    • Performance – the ability to adopt alternative identities for the purpose of improvisation and discovery
    • Simulation – the ability to interpret and construct dynamic models of real-world processes
    • Appropriation – the ability to meaningfully sample and remix media content
    • Multitasking – the ability to scan one’s environment and shift focus as needed to salient details
    • Distributed Cognition – the ability to interact meaningfully with tools that expand mental capacities
    • Collective Intelligence – the ability to pool knowledge and compare notes with others toward a common goal
    • Judgment – the ability to evaluate the reliability and credibility of different information sources
    • Transmedia Navigation – the ability to follow the flow of stories and information across multiple modalities
    • Networking – the ability to search for, synthesize, and disseminate information
    • Negotiation – the ability to travel across diverse communities, discerning and respecting multiple perspectives, and grasping and following alternative norms
    • Visualization – the ability to interpret and create data representations for the purposes of expressing ideas,finding patterns, and identifying trends

    Ik vind het wel een interessant perspectief. Er zitten veel elementen waarvan ik vind dat met name de jongeren over deze vaardigheden moeten beschikken. Het gaat om informeel leren, kritisch denken, netwerkleren, informatievaardigheden en mediawijsheid. Het zijn de kenmerken van een kenniswerker in de 21e eeuw. Misschien mis ik wel expliciet innoveren, de vaardigheid om binnen dat sociale medialandschap jezelf te verbeteren en te profileren.

    Twee gedachten die in mij opkwamen:

    1. Als docentenopleider zie ik hier dus ook docentvaardigheden. De docent 2.0? De docenten in opleiding moeten de jonge kenniswerkers begeleiden in het opdoen van deze vaardigheden. In beide gevallen: bieden wij het onderwijs waarin studenten/leerlingen/docenten de ruimte hebben om deze new media literacies aan te leren en te ontwikkelen? We praten er veel over, maar doen….?

    Volgens de whitepaper Confronting the Challenges of Participatory Culture: Media Education for the 21st Century die op de site te downloaden valt zijn er drie probleemsituaties waar het onderwijs een antwoord op moet gaan vinden:

    a. participation gap – het wegnemen van ongelijkheid als het gaat om de mogelijkheden, ervaringen, vaardigheden en kennis die jongeren nodig hebben in het medialandschap van de 21e eeuw
    b. transparency problem – leerlingen bewustmaken van de manieren waarop media de beeldvorming beinvloedt
    c. ethics challenge – jongeren voorbereiden op hun steeds actiever wordende rol als mediamakers en deelnemers binnen communities.

    Ik wil wel eens weten in hoeverre de docenten-in-opleiding op de hoogte zijn van het veranderende medialandschap en wat dan vervolgens hun visie is op onderwijs en lesgeven. Op mijn School ervaar ik het persoonlijk als een moeizame discussie. Aan de ene kant zien studenten heel goed dat het medialandschap verandert, maar zijn vaak behoudend als het gaat om de rol van het onderwijs en docent.

    2. New media literacies zouden expliciet genoemd moeten worden in de kennisbasis ICT voor de lerarenopleidingen. Niet alleen focussen op de instrumentele vaardigheden die bij deze skills horen, gericht op het begeleiden van leerlingen, maar juist ook op de ontwikkeling van de student, de kenniswerker.

    Binnenkort de whitepaper eens goed bestuderen.

  • Flipping World Simulations

    Leestijd: 3 minuten

    Anti-Teaching coverIk las vorige week het artikel Anti-teaching: Confronting the Crisis of Significance” van Michael Wesch. Ik vind het leuk dat, als je een artikel leest waardoor je geïnspireerd raakt, je allerlei ideeën krijgt. Het ene idee leidt tot het andere. Free flow of thoughts. Nadat ik het gelezen had, snel wat trefwoorden in m’n Ipod getikt zodat ik deze nu kan uitwerken op m’n blog. Want daar heb ik ‘m voor.

    Wesch schrijft in het artikel over het gebrek aan betekenisvol onderwijs:

    The most significant problem with education today is the problem of significance itself. Students – our most important critics – are struggling to find meaning and significance in their education.

    Wesch maakt dit glashelder in een video die hij samen met zijn studenten heeft gemaakt, A Vision Of Student’s Today. Deze video staat op YouTube en is op moment van schrijven ruim 2,8 miljoen keer bekeken. Bekijk de video, lees het artikel. Het komt heel dichtbij!

    World Simulation
    Wat mij inspireerde was het laatste stuk van het artikel waar Wesch waar hij verteld over zijn World Simulation. In deze opdracht lopen studenten een totaal andere wereld in als ze het klaslokaal inlopen. Er ligt een grote wereldkaart op de vloer. Studenten spelen allemaal een bepaalde expert over een bepaald deel of onderwerp van de wereld. De opdracht? Bedenk hoe de wereld in elkaar steekt. Studenten moeten een twee uur durende simulatie van 500 jaar geschiedenis ontwikkelen. De studenten leggen dit vast op video en monteren deze met fragmenten van echte geschiedenis. Gezamenlijk bekijken en bespreken ze de video.

    Macht en ongelijkheid
    Dat zou ik bij mij op school ook kunnen doen. Wij hebben een blok in het leergebied Mens & Wereld over Macht en ongelijkheid. We zouden de World Simulation van Wesch zo over kunnen nemen. Wereldkaart, groepen studenten vertegenwoordigen verschillende aspecten en actoren in het kader van Macht en ongelijkheid en ontwikkelen een simulatie over de laatste 500 jaar. Of misschien zelfs de laatste 50 jaar. Studenten gebruiken Flips om de simulatie op te nemen en monteren deze afgewisseld met echte beelden.

    Beelden van onderwijs
    Wat ook tof zou zijn is om onderwijs de context laten zijn. Studenten hebben in het begin van onze opleiding een blok over Beelden van onderwijs, met als doel om het huidige onderwijs in Nederland te bestuderen. Nu geen wereldkaart op de grond maar een ‘echt klaslokaal’ simuleren. Hoe denken studenten hoe het onderwijs werkt? Welke ideeën/visie hebben zij over verschillende aspecten van onderwijs? Hoe zien zij de rol van docent en leerling? Noem maar op. Studenten nemen elkaar op met de Flip en ontwikkelen een simulatie. Vervolgens gaan ze op hun stageschool de werkelijke situatie filmen (na toestemming van de school uiteraard), en deze beelden monteren ze in hun simulatie. Wat zijn de verschillen, wat zijn de overeenkomsten, klopt het beeld? Interessante opdracht.

    Belangrijkste elementen van de World Simulation zijn dat de studenten hun eigen omgeving ontwikkelen en daar ook eigenaar van zijn. Deze werkvorm dwingt studenten om goede vragen te stellen, out of the box te denken te zijn en verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leerproces. De docent moet dit proces begeleiden, niet tegenhouden door ‘les te geven’. Deze werkvorm draait om the quality of learning, rather than de quality of teaching (Wesch, uit z’n artikel). De student werkt actief aan betekenisvol onderwijs. Yeah!

  • @slqotd op Twitter: Social Learning Question Of The Day

    Leestijd: 2 minuten

    Social Learning Question Of The DayVandaag kwamen “we” op Twitter een interessant initiatief tegen: Social Learning Question Of The Day. Op de website van @slqotd, Engagedlearning.net, lezen we:

    The Social Learning Question of the Day will simply do just that – throw out a question about social learning to the twitterverse and allow anyone to answer. Since we all have differing experience it would be good to come together and learn from each other.

    Vandaag de eerste vraag:

    Tues. Question: What are the most valuable characteristics of social learning (eLearning 2.0) for you – and why? (reply with a DM)

    Best lastig om in 140 tekens te antwoorden. Mijn antwoord: “Social learning for me creates an informal and secure learning environment, where I can easily be my self and at my best! Innovate!”

    Door samen te werken met anderen ontstaat er een informeel leerproces waar ik mij altijd bijzonder prettig voel. Ik kan goed mezelf zijn, waardoor ik enthousiast raak. En als de mensen met wie je samenwerkt dat ook hebben, dan versterkt dat elkaar. Een goede basis voor leren en innoveren denk ik zo!


    Hoe werkt het?

    Je hebt uiteraard een Twitter-account.

    • Volg @slqotd, @slqotd zal jou ook automatisch volgen;
    • iedere werkdag wordt er een nieuwe vraag over sociaal leren gepost;
    • je reageert op de vraag (of op een antwoord/opmerking van iemand anders) via een direct message: d slqotd;
    • deze tweet krijgt iedereen die @slqotd volgt ook te lezen;

    Voorlopig hele aardige reacties! Ik laat me altijd graag inspireren door tweets van anderen, een van de belangrijkste redenen waarom ik van Twitter ben gaan houden. Er zit altijd wel een eye-opener tussen, een leuke discussie of een opmerking die je verder aan het denken zet. Braintraining!

    Goede actie van Engaged Learning! Ben benieuwd wat er gaat gebeuren als dit echt los komt. Op dit moment zijn er twee personen die alle bijdragen monitoren, wat me een aardige klus lijkt. Ik hoop dat de reacties ‘on topic’ blijven. In ieder geval een mooi voorbeeld van Twitter als forum!

    Benieuwd naar de vraag van morgen.

    Update 09/12 19:33
    Je hebt minder dan 140 tekens om te antwoorden. @slqotd genereert “via @gebruikersnaam” in de tweets. Je antwoord heeft grote kans om afgebroken te worden. Is vast een plug-in voor.

  • Hoe de opleiding toetst, bepaalt hoe student leert…

    Leestijd: 3 minuten

    Beste @Titaantje,

    Vorige week bracht je mij via Twitter op de hoogte van het artikel op SURFSpaceMaak van het portfolio geen aanslagbiljet” geschreven door Jeroen van Andel en Sanne Meeder van het Onderwijscentrum VU. Je stelde mij de vraag of wij in dit artikel ‘ons’ digitaal portfolio op de School of Education Amsterdam herkennen, met name omdat INHolland gequote wordt.

    Door (…) met een portfolio te werken krijgen (…) leerlingen steeds meer inzicht in hun eigen leerproces, de manier waarop zij willen leren en kunnen (…) in steeds hogere mate hun eigen leerdoelen formuleren. Het portfolio brengt niet alleen de onderwijsopbrengsten in beeld, maar ook vooral de weg hier naar toe”

    Als bronvermelding wordt de website van INHolland opgegeven, maar voorlopig zoek ik nog naar de juiste bron. Het is echter wel de visie die onze School heeft als het gaat om studieloopbaanbegeleiding.

    Waar het de schrijvers om gaat is dat het portfolio als instrument dat bijdraagt aan de leeremancipatie van de student, een nastrevenswaardig doel is in de context van kenniswerkers en levenlang leren, maar geen keurslijf moet worden waarin de student zijn ervaringen moet persen en zich moet aanpassen aan allerlei restricties en voorwaarden.

    Hoewel studenten moeite hebben met reflecteren, is voor hen veelal niet duidelijk waarom het portfolio word ingezet. Studenten geven daarnaast aan creatief te “knippen en plakken” en “sterke en zwakke punten te verzinnen” welke vervolgens met veel geweld in de voorgestructureerde hokjes van hun portfolio worden geduwd.

    Aanslagbiljetimago
    De schrijvers hebben dan ook gelijk dat het aanslagbiljetimago (“Leuker kunnen we het niet maken…”) van het portfolio moet verdwijnen en dat de student ruimte moet krijgen voor eigen inbreng (in de ruimste zin van het woord). Zoals een collega van het conservatorium het zo mooi zei tijdens de miniconferentie digitaal portfolio: “De passie van de student moet centraal staan“. Belangrijkste kenmerk van het portfolio is dat de student eigenaar is, en eindverantwoordelijk. Op onze School zijn we bezig deze visie te ondersteunen door o.a. te werken met videoreflectie en de Flip en door de student te ondersteunen in het zichtbaar maken van zijn ervaringen ‘buiten de opleiding’.

    Hokjesportfolio soms ook nuttig
    Hoewel het imago vervelend is, ben ik wel van mening dat een ‘hokjesportfolio’ best mag en ook nodig is, maar het moet tijdelijk zijn.  Studieloopbaanbegeleiding dat aan het begin van de opleiding ‘sturend’ is, waarin het duidelijk is welk bewijsmateriaal en reflecties opgenomen moeten worden, helpt de student op weg. Dat vind zijn weerslag in het portfolio, en misschien wordt dat door studenten wel opgevat als een ‘hokjesportfolio’.

    Dat studenten daar vervolgens creatief mee omgaan (en hoe erg is dat, maar daar een andere keer verder over) ligt volgens mij niet zozeer aan het portfolio, maar meer aan of de student de leertaken binnen studieloopbaanbegeleiding als betekenisvol ziet. Naarmate de studieloopbaanbegeleiding een ‘coachend’ karakter krijgt, zal de student meer ruimte krijgen en dat heeft vervolgens zijn weerslag op het portfolio. Het is interessant om op onze School te kijken of dat ook daadwerkelijk het geval is.

    Spanning
    Ik denk dat in het proces van ‘sturing’ naar ‘coaching’ een belangrijke uitdaging ligt. De begeleiders kunnen een ander doel hebben met het portfolio dan de student. Een school heeft de behoefte om het leerproces van de student te controleren. Het portfolio maakt het leerproces transparant en is dus voor de begeleiders een interessante tool om te gebruiken. De valkuil is echter dat de opleiding het portfolio dermate structureert dat er geen ruimte is voor de inbreng van de student om zich eigenaar te voelen van zijn portfolio. Aan de andere kant kan je stellen dat een volledig vrijgelaten invulling van een portfolio wel de juiste elementen bevat om op te beoordelen. Binnen die spanning moet iedere school zijn weg vinden.

    Dus, @Titaantje, ik kan me prima vinden in dit verhaal. Het sterkt mij in de opvatting dat het belangrijk is dat de student eigenaar is van zijn portfolio en de ruimte moet krijgen om dat naar eigen inzicht in te richten. Het onderstreept het belang dat onderwijsinstellingen het portfolio goed moeten afstemmen op het onderwijs dat wordt aangeboden. Hoe wij als opleiding toetsen bepaalt de manier waarop studenten studeren.

  • Mini-conferentie digitaal portfolio: Passie en beleving centraal!

    Leestijd: 2 minuten

    Vanmiddag stond er een interessante mini-conferentie op het programma, georganiseerd door de mensen van OO-ICTO van INHolland. Drie Schools vertelde over hoe zij studieloopbaanbegeleiding en portfolio’s inzetten in het onderwijs van de studenten. Drie verhalen over ‘work in progress’, zoeken naar de juiste vorm en het maken van keuzes.
    Ik heb het verhaal van de School of Education Amsterdam verteld, met de vraag, hoe je studenten eigenaar maakt van hun studieloopbaan en portfolio, centraal.

    DPF op de School of Education Amsterdam

    View SlideShare presentation or Upload your own. (tags: dpf)

    Leerervaringen
    Vandaag presenteerden drie Schools. Drie verschillende type opleidingen (Education, Economics en Conservatorium) met de type studenten die op deze opleidingen af komen. Drie Schools met docenten die samen het onderwijs vormgeven, zoveel mogelijk op maat van de student, met een eigen visie. Dat leidt tot drie verhalen over studieloopbaanbegeleiding en portfolio’s die in grote lijnen elkaar overlappen maar in de details van elkaar verschillen. En dat is goed. En van die verschillen heb ik vanmiddag veel geleerd.

    Belangrijke leerpunten voor mij gaan met name over hoe belangrijk het is dat studieloopbaanbegeleiding de studenten beweegt om te leren leren en te reflecteren. Dan hebben we het nog niet eens over digitale portfolio’s. “Studieloopbaanbegeleiding moet de passie van de student centraal stellen“, zij Rob van der Sande van het Conservatorium. Passie als motor van studieloopbaanbegeleiding. Daar sluit ik me helemaal bij aan. Ik moet zelf oppassen dat er geen grote afstand gaat ontstaan tussen studieloopbaan en de ontwikkelingen met het DPF. Als er iets helder wordt vanmiddag is dat beide ontwikkelingen elkaar moeten ondersteunen en versterken.

    In mijn presentatie legde ik de focus op het creëren van beleving en eigenaarschap met het werken met het digitale portfolio, en hoe we dat proberen te ondersteunen en te versterken door het inzetten van een digitale klas en het werken met de Flip. Beleving en passie! Daar hoort ieder leerproces mee te starten. Ik

    En is het zo dat studenten van de lerarenopleiding en kunstvakken meer gemak hebben om een ‘beeldend’ digitaal portfolio vorm te geven? Dit vanwege de concrete kenmerkende beroepssituaties met daaraan verbonden houdingen? En is het zo dat een student aan het conservatorium het makkelijker vind om met een digitaal portfolio te werken omdat hij vaak zelf een website of een MySpace heeft om zich zelf als muzikant in de markt te zetten?

  • Studieloopbaanbegeleiding met de Flip

    Leestijd: 3 minuten

    Dit schooljaar houden eerstejaars voltijd studenten van de School of Education hun studieloopbaan bij middels het digitaal portfolio. Bekwaamheidsdossiers, stageverslagen en ander bewijsmateriaal worden hier verzameld en gepresenteerd aan studieloopbaanbegeleider, mede-student, docent en assessoren. Aan het einde van dit schooljaar heeft iedere student een ingevuld portfolio. Mooie target.

    Eigenaarschap en beleving
    Maar er schuilt meer achter deze doelstelling. Een portfolio is meer dan alleen een showdossier. Gekoppeld aan studieloopbaanbegeleiding (slb) en stagepraktijk kan het portfolio de student inzicht geven in zijn kwaliteiten en verbeterpunten. Het portfolio kan de student ondersteunen in het leren leren. Een belangrijke voorwaarde om dit te bereiken is dat er naast werkende techniek en ondersteuning, ook een bepaalde beleving ontstaat bij de student als het gaat om slb en werken met het portfolio. De student moet zich eigenaar voelen van zijn portfolio.

    Videoreflectie met de Flip
    Hoe bereik je eigenaarschap? In ieder geval is het een proces dat moet groeien. Naarmate het jaar vordert wordt de student steeds vaardiger in het werken met het portfolio en leert hij het effectief inzetten in zijn leerproces. Belangrijk is dat zowel student als slb-er het ‘licht’ zien als het gaat om werken met een portfolio. Daarom zijn wij gisteren gestart met een pilot ‘videoreflectie met de Flip’.

    Een aantal studenten heeft deze periode de beschikking over de Flip. Met de Flip neemt de student lesonderdelen op, supervisie met mede-studenten, interviews met docenten op stagescholen etc. Deze filmpjes plaatst de student in zijn portfolio en vraagt zijn mede-student en/of slb-er om feedback. De studenten die de pilot gaan uitvoeren krijgen twee specifieke opdrachten mee, die zijn ontwikkeld door collega’s die dit schooljaar een opleiding volgen voor coaching met behulp van video. De opdrachten geven aan wat de studenten precies moeten filmen, hoe ze dat moeten filmen, maar bevat ook een kijkwijzer waarmee de student achteraf keuzes kan maken om fragmenten te selecteren en die op te nemen in het portfolio.

    En wat zou het effect zijn op de SLB-er die een filmpje van de student te zien krijgt en daar feedback op gaat geven. Ik hoop dat het de studieloopbaanbegeleiding een positieve boost geeft! We houden het in de gaten.

    Workshop
    Maandagmorgen gaven Tom Visscher (OKR/ICTO) en ik maandagochtend een workshop ‘videoreflectie met de Flip’. We hebben met de studenten het hele proces doorlopen. Ik heb uitgelegd wat het nut kan zijn van het vastleggen van zaken op video en hoe makkelijk je dat kan doen met de Flip. Uitleggen hoe de Flip werkt is nog geen minuut werk. We hebben ze weggestuurd met een opdracht: neem een filmpje op van een minuut en vertel over je eerste ervaringen op je stage of vertel wat jouw uitdaging is als je stage gaat lopen.
    Vervolgens hebben we ze hands-on meegenomen in de stappen om deze filmpjes in hun portfolio te krijgen:

    • Bestanden op de Flip kopieren naar de computer
    • Bestand openen in MovieMaker, titeltje toevoegen en opslaan als bestand geschikt voor internet
    • Uploaden naar SurfMedia
    • Met virtuele snijmachine begin- en eindpunt markeren van fragment
    • Embed-code opnemen in digitaal portfolio
    • Feedback vragen

    Reacties
    Reacties van de studenten zijn positief. De Flip is een succes. Het is goed dat ze het hele proces een keer gezien hebben, nu kunnen ze verder met de handleiding. We hebben uitgelegd waarom we voor SURFMedia hebben gekozen, en bijvoorbeeld niet voor YouTube. Bij SURFMedia kan je je filmpjes afschermen en heel specifiek aangeven wie jou filmpje wel mag zien en wie niet. We ontdekten wel wat moeilijkheden met afgeschermde filmpjes bekijken in het digitaal portfolio. Dat gaan we beter uitzoeken. Ook voor ons is het dus goed om het proces een keer te zien. De studenten gaan nu aan de slag en ik ben benieuwd naar de reacties.

    Wat in ieder geval gelukt is, is dat de Flip een stukje extra beleving bij de student oplevert. Weer een klein stapje dichterbij eigenaarschap.

    Links
    Hieronder twee links naar filmpjes op SurfMedia. Je hebt een SURFgroepen account nodig om deze te bekijken. Windows Media format.

    In het eerste filmpje leg ik uit aan de studenten wat ze met de Flip gaan doen. Klik hier.

    Het tweede filmpje is opgenomen tijdens de mini-conferentie Digitale Leeromgeving door Jos Fransen en Eric Poldner waarin ze brainstormen over het toepassen van de Flip in het onderwijs. Met toestemming hier geplaatst. Klik hier.

  • Mini-conferentie gebruik digitale leeromgeving: “You’re in control!”

    Leestijd: 3 minuten

    Donderdag 6 november organiseerde de mensen van OO-ICTO van INHolland een mini-conferentie voor medewerkers. De titel van de conferentie: Gebruik van de digitale leeromgeving. De boodschap van de conferentie: You’re in control!

    De Flip

    De Flip en Surfmedia
    Tom Visscher, één van de video-experts onder de ICTO-ers, startte de conferentie met een hands-on workshop over video. Tom introduceerde ‘de Flip‘. De Flip is een heel handzaam cameraatje niet groter dan een telefoon met een ingebouwde USB-stick. Het materiaal dat je hebt opgenomen kan je via je computer direct op sites als YouTube plaatsen. Het is de bedoeling dat vanaf januari deze Flip’s voor studenten en docenten te leen zijn bij de servicedesks van een aantal INHolland vestigingen.

    De School of Education Amsterdam gaat de Flip’s eerder inzetten in een pilot met studenten. In kader van het digitaal portfolio-project gaan studenten met behulp van de Flip’s supervisiegesprekken opnemen waarbij ze vervolgens reflectie- en coachingstechnieken op toepassen. Dat doen ze door hun video snel te bewerken in MovieMaker en vervolgens te uploaden naar SurfMedia. Vanuit SurfMedia kunnen de studenten de video of fragmenten daaruit opnemen in hun digitaal portfolio.

    De Flip werkt verbluffend simpel en de bewerking met MovieMaker en upload naar SurfMedia is in minder dan 10 minuten voor elkaar (met een filmpje van ongeveer een minuut). Dat is de kracht van de Flip en ik kan niet wachten om die Flips in de handen van de studenten te drukken.

    Docent 2.0
    Het tweede gedeelte van de workshop ging over web 2.0 applicaties en wat dat voor de docent betekend en het onderwijs, verzorgd door Annemiek Scholten en Ruth Romijn. Annemiek Scholten gaf met haar presentatie een kijkje in de keuken van haar digitale identiteit, met onder andere:

    – Een ingevulde MySite voor intern gebruik, inclusief foto, ervaring en huidige werkzaamheden. Goed ingevulde MySites maken het makkelijk collega’s en studenten op de hoogte te houden van jouw expertise.
    – Een profiel op LinkedIn (je CV plus bijbehorend netwerk online) waar ze onder andere alumni volgt. Ook te doen via Hyves.
    – bijhouden van vakliteratuur via RSS-feeds (bijvoorbeeld via Google Reader of iGoogle)
    – ‘Favorites’ of ‘bookmarks’ delen of zoeken via Delicious.
    – Snelle, informele communicatie, overleg en reflectie via Twitter. Annemiek laat live zien hoe Twitter werkt door te laten zien wat de twitteraars (waaronder ik) over de conferentie tweeten. Ook door personen die niet aanwezig zijn. En dat maakt indruk op het aanwezige publiek!

    Wat Annemiek hier mee aangeeft,  is dat haar persoonlijke leeromgeving en die van haar werk mede door de web 2.0 applicaties elkaar op verschillende manieren overlappen maar elkaar ook versterken. Door web 2.0 applicaties deel je je jouw kennis met anderen die daar van profiteren en andersom. Contacten via Twitter kunnen soms heel praktisch zijn voor je werk. Trefwoorden zijn: snel, informeel en effectief. Vervolgens is het natuurlijk de vraag hoe je deze instrumenten inzet om je onderwijsdoelen slimmer te bereiken.

    Hands-on op de miniconferentie


    You’re in control

    Twee belangrijke aspecten in het verhaal van Annemiek en Ruth zijn ‘keuzes’ en ‘rechten’. Met web 2.0 gaat het om: “You’re in control”. Daar gaat echter een hele belangrijke keuze aan vooraf. Als je informatie beschikbaar stelt op het internet, deel je dat met anderen of wil je dat beschermen? Tom Visscher maakt deze keuze ook door gebruik te maken van SurfMedia, waar je video kunt beschermen door selectief toegang te verlenen. En als je materiaal van anderen gebruikt? Hoe zit het dan met eigendomsrechten? En wat wil je dat anderen (niet) met jouw materiaal mogen doen? Voor mensen die daar meer over willen lezen wordt het boek van Mischa van Perzie (ook in de zaal aanwezig) over ICT en recht aangeraden.

    You’re in control-principe werd doorgevoerd naar het hands-on gedeelte. Kies maar welke web 2.0 applicatie je op wil pikken en bedenk welke effecten het kan hebben voor jouw onderwijs. Zo zijn er een aantal nieuwe Twitter-accounst aangemaakt, werden er MySites ingevuld en zag ik een aantal mensen met Netvibes stoeien.


    Ten slotte

    Prima conferentie, uitermate geschikt voor docenten die meer willen leren over social software en manieren om onderwijs te ondersteunen en te versterken met ICT-toepassingen. Er was best een aardig clubje aanwezig, waarvan een flink gedeelte toch wel uit specialisten bestonden. Er is in ieder geval behoefte om zo nu en dan met elkaar van gedachten te wisselen en na te denken over onderwijs. Face 2 face. Nu hopen dat die specialisten de boodschap overbrengen naar hun collega’s.

    Linktips
    23dingen.nl – Ontdek, Speel en Leer over Web 2.0
    verzameling links over digitale didactiek verzameld door ICTO via Delicious

  • Over change, yes we can! en kenniscrisis

    Leestijd: 3 minuten

    Deze week bekeek ik de nieuwe versie van het filmpje Currency Of The Future (je weet wel die met het Ierse deuntje). Zie onderaan deze post. Het stelt de vraag of de  Amerikanen klaar zijn voor de Information Age. Deze nieuwe versie is aangepast op de kredietcrisis en geeft als belangrijkste oorzaak:

    How can this be? Most Americans are clinging on to the ‘industrial age’

    Met andere woorden, het ontbreekt de VS op dit moment aan innovatief vermogen of in ieder geval het vermogen om het innovatief vermogen op een goede manier in te zetten. Ik ben het daar wel mee eens, en ik denk dat het niet alleen voor de VS geldt, maar ook voor een aantal landen in Europa. Thomas Friedman heeft daar een goed werkje over geschreven: The World Is Flat. Obama is binnenkort president en ik denk dat hij dit goed begrijpt. Hij heeft het over “change” en “yes we can!“. Ik denk dat hij met change aangeeft dat de VS zijn innoverend vermogen moet terug krijgen. Met yes we can! geeft hij aan dat de VS daar toe instaat is mits er sprake is van intrinsieke motivatie om te veranderen en open te staan voor nieuwe ideeën en methoden.

    Innovatie in het onderwijs
    In het onderwijs gaat het ook over change en yes we can! Het onderwijs is continu onderhevig aan veranderingen. Een docent die zijn les aanpast omdat hij/zij niet helemaal tevreden is, samen binnen een vakgebied een curriculum opbouwen of het integreren van ICT in het leerproces van leerlingen/studenten Het zijn allemaal veranderingen.

    De aanwezigheid van de yes we can-factor is belangrijk in het doorvoeren van die veranderingen. Het geeft iets aan over het innoverend vermogen van een school. Samen innoveren betekent dat je als persoon je kwetsbaar op stelt: je bent intrinsiek gemotiveerd om te leren, jouw kennis en vaardigheden vloeien naar je collega’s, jij staat open voor kennis en vaardigheden van jouw collega’s. Dit is van essentieel belang als het gaat om het ontwikkelen van en streven naar steeds beter onderwijs.

    Onderwijs in Nederland moet dat innoverend vermogen bewaken en versterken. Er zijn veel situaties te bedenken waar veranderingen negatief doorslaan naar kleine of grote crisissen. Dat ervaren docenten vaak als stress, werkdruk, versnipperd takenpakket, etc. Mijn eigen ervaring is dat als ik te maken heb met een te hoge werkdruk, dat ik overga in een survival mode, overleven. Dat is op z’n tijd niet zo heel erg, onderwijs kent nu eenmaal zijn pieken en dalen. Maar het kan problematisch worden als het een structureel verschijnsel gaat worden.

    ‘Overleven’ betekent dat je voor je zelf gaat zorgen. En dat is nodig, want anders houd je het niet vol. Maar vaak betekent het ook dat docenten naar binnen gekeerd raken. En dat is niet goed voor het innoverend vermogen. Met het naar binnen gekeerd zijn bedoel ik dat je als persoon even niet meer open staat voor kennis en vaardigheden van je collega’s, dat je je concentreert op je eigen ‘eilandje’ en dus niet zo makkelijk jouw kennis overdraagt of in ieder geval het gevoel hebt dat jouw kennis niet meer overkomt bij anderen. De intrinsieke motivatie verandert of valt weg, want de prioriteiten veranderen. Er is geen sprake van yes we can!

    Kenniscrisis
    Voor de buitenwereld doen onderwijsinstellingen zich vaak voorkomen als dynamische leeromgeving met allerlei speerpunten en koplopers-activiteiten. Dat kan alleen als de school zijn innoverend vermogen inzet. Als dat aan de binnenkant niet het geval is dan worden er verkeerde verwachtingen geschapen die uiteindelijk niet waargemaakt kunnen worden, omdat de innovatie ontbreekt. Er ontstaat een luchtbel. En wat hebben we sinds een aantal maanden geleerd van luchtbellen? Die worden doorgeprikt, zie de kredietcrisis. Om in onderwijstermen te blijven: misschien kunnen we spreken van een kenniscrisis.

    Het is zaak voor het onderwijs in Nederland om te voorkomen dat we met z’n allen naar binnen gekeerd raken. Het is belangrijk dat we blijven bouwen aan een yes we can!-houding: de intrinsieke motivatie van alle betrokkenen om nieuwe dingen te willen leren, open te staan voor elkaars kennis en vaardigheden en met elkaar te staan voor goed onderwijs. Het gaat om het tonen van een houding  die naar buiten gericht is. Binnen scholen, tussen scholen, tussen school en maatschappij. Ik vind dit dat binnen het onderwijs dit de belangrijkste verandering moet zijn.

    Dus Mevrouw van Bijsterveldt? Kom maar op met die 90 miljoen, maar investeer het in de mensen op de werkvloer!

    Ik heb ondertussen het boek De Leraar Centraal Bij Onderwijsinnovatie besteld. Ik wil er graag meer over lezen en kijken hoe ik zelf gefocust kan blijven op innovatie en hoe ik dat kan meenemen in de ontwikkeling van mijn onderwijs.

    Curreny Of The Future III:

Mijn blog waarin ik aantekeningen, ideeën, gedachten en ervaringen verzamel. Over onderwijs, leren en creatieve technologie. Over projecten, evenementen en inspiratiebronnen. Over mijn eigen ontwikkeling als professional. Over gras dat groener is aan de overkant. Met hier en daar een off-topic momentopname.

Jeroen Bottema