Categorie: leren & innoveren

  • ICT in de lerarenopleiding: aanbevelingen en inspiratie

    Leestijd: 4 minuten

    Het is al weer een paar weken terug, maar ik wil toch nog verslag doen van de Kennisnet bijeenkomst “ICT in de opleiding, nut of noodzaak?” op 17 november in het Spoorwegmuseum. Helaas heb ik de Hogwarts Express niet kunnen aanschouwen, maar wel gehaald waar ik voor kwam: de stand van zaken met betrekking tot de implementatie van de kennisbasis ICT in de lerarenopleiding. De middag leverde een aantal aanbevelingen op voor integratie van ICT in de opleiding. (meer…)

  • De dimensies van formeel- en informeel leren

    Leestijd: 2 minuten

    Via een tweet van @dorinedocent kwam ik op de blog van Ronny Lohuis een interessante bijdrage over formeel en informeel leren tegen. Lohuis beschrijft formeel- en informeel leren via een aantal dimensies:

    1. Gepland vs. toevallig (de dimensie serendipiteit)
    2. Gestuurd vanuit cursist of vanuit de docent/organisatie (de dimensie sturing)
    3. Alleen, geïsoleerd vs. met en in een groep leren (de dimensie sociale structuur)
    4. In of buiten de situatie waarin het toegepast kan worden (de dimensie context)

    Hij gebruikt dit model om werkvormen en leersituaties in af te zetten, om vandaar uit bewust keuzes te kunnen maken over verdere uitwerking en ondersteuning. Een praktisch, bruikbaar model, die we in een iets andere vorm ook hebben toegepast in het onderzoek Students’ Voices II.

    Bij informeel leren gaat het om incidenteel leren, het leereffect komt van een onbedoelde opbrengst van een activiteit. Bij formeel leren gaan we uit van een ontwerp, met vooraf bepaalde leerdoelen, waar volgens mij ook altijd sprake is van ’toevallig leren’. Als je kijkt naar de context van de school dan is er altijd sprake van een combinatie. En binnen de context van school is er bij informeel leren altijd sprake van een intentie.

    De dimensie ‘sturing’ blijft interessant. In deze dimensie wordt zichtbaar bij wie het vertrekpunt van leren ligt, bij de lerende of de docent. Ik ben zelf een docent die zoveel mogelijk ‘uit de weg van het leren van de lerende’ probeert te gaan, daarmee ruimte scheppend voor informele leerprocessen bij de lerende, met als resultaat een groter leereffect en eigenaarschap over het geleerde. Maar omdat te bereiken moet ik de juiste voorwaarden scheppen. Of niet? Heerlijk onderwerp dit.

    Afbeelding:business-strategy-innovation.com

  • Students’ Voices II: Onderzoek naar succesvolle leerpraktijken met web 2.0

    Leestijd: 4 minuten

    ‘Lang, lang geleden’, deed ik op deze plek een oproep naar leerpraktijken die op een succesvolle wijze web 2.0 technologie inzetten. Het lectoraat eLearning was op zoek naar de kenmerken van deze succesvolle leerpraktijken en vroeg zich af of en welke van die kenmerken geschikt zouden zijn voor het herontwerpen van leepraktijken in vergelijkbare- en minder vergelijkbare situaties.

    Daar zat ook nieuwsgierigheid in naar de vraag in welke mate  de ‘affordances’ van web 2.0 technologie zouden bijdragen aan gedeeld eigenaarschap tussen lerenden en docent/begeleiders: co-creatie!

    Het onderzoek, onder de noemer van het internationale ‘Students’ Voices project, is afgerond en heeft geresulteerd in de beschrijving van vijf verschillende casussen incl. bijbehorende ‘flipumentaries’.

    Casussen
    De oproep leverde een respons op van ongeveer 30 casussen. Uit deze longlist volgde een shortlist, en daaruit een selectie van casussen. Na introductiegesprekken en een documentstudie hielden we met de betrokkenen (lerenden en docenten/begeleiders) half-open interviews op basis van een analyse- en evaluatiekader. Hieruit volgde een casebeschrijving en een cross-case analyse.

    De vijf casussen die we hebben beschreven zijn:

    1. Knowmads, een ‘school voor de talented outcast’, waar ondernemerschap, sociale innovatie en leren door doen centraal staat;
    2. GNR8, een leerwerkbedrijf van Hogeschool Inholland, die ‘student generated’ mediaprojecten uitvoeren voor het bedrijfsleven;
    3. Hairlevel XL, een visueel zeer aantrekkelijke online leeromgeving voor leerlingen die de kappersopleiding volgen;
    4. Gamemuseum in Delicious, een initiatief van een docent die zijn studenten via social bookmarking een ‘gamemuseum’ inricht;
    5. Mees’ podcasting, de ‘bijna altijd’ wekelijkse radiopodcasts van Maarten Hendrikx met zijn leerlingen (in combinatie met Twitter).

    Succesfactoren
    Kort over de resultaten (voor een uitgebreid verslag verwijs ik u naar de rapportage). U ziet hem wellicht aankomen, er is geen eenduidige succesformule aan te wijzen! Maar dit zijn de de succesfactoren die de leerpraktijken met elkaar delen. En nogmaals, deze factoren zijn aangegeven in de interviews met de betrokkenen, waaronder ook de lerenden. De students’ voice komt hierin terug.

    1. Bij alle leerpraktijken is er sprake van intrinsieke motivatie. Lerenden geven duidelijk aan een bepaalde mate van mede-eigenaarschap over de leerpraktijkte ervaren. Er is sprake van co-leren, er wordt mede vorm gegeven aan het leerproces en leerproduct;
    2. De leerpraktijken sluiten nauw aan bij de praktijk en de belevingswereld van de studenten. De leerpraktijken zijn authentiek! Echt! Er is sprake van leren door doen. Dit activeert de lerenden, en draagt vervolgens weer bij aan motivatie en eigenaarschap;
    3. Er worden veilige leeromgevingen gecreëerd, waar leerlingen verantwoordelijkheid krijgen. Bij de ene leerpraktijk vindt er op dit terrein meer sturing plaats dan andere, maar dat hoeft niet af te doen aan de mate van eigenaarschap die de lerenden ervaren. Belangrijk bij deze succesfactor is het vertrouwen dat lerenden krijgen van hun docenten/begeleiders. Hierdoor ontstaat ruimte voor creativiteit, zelf-ontplooiiing en betrokkenheid;
    4. De web 2.0 technologie is alomtegenwoordig en laagdrempelig in gebruik. Lerenden kunnen de tools inzetten op een wijze die het best aansluit bij hun persoonlijke leervoorkeuren. Als de didactische strategie o.a. de drie bovenstaande succesfactoren bevat, dan wordt zichtbaar dat de inzet van web 2.0 de actieve betrokkenheid bij het vormgeven van de leerprakijk versterkt. De inzet en de gebruikte functies van web 2.0 wordt wel sterk bepaald door de organisatie van de leerpraktijk, die van formeel tot informeel kan zijn. Interessant in dit geval is de casus Hairlevel XL, die niet zozeer de bekende web 2.0 technologie inzetten binnen het curriculum, maar de functionaliteiten en visie daarachter ‘adopteren’ en vormgeven in een ‘veilige, afgesloten’ leeromgeving. Een formele benadering, maar zeer taakgericht en dat draagt zeker bij tot een mate van succes.
    5. Alle betrokken docenten en begeleiders zijn ervaren gebruikers van de web 2.0 technologie. Het zijn voorlopers die durven experimenteren met technologie, en daar ook de ruimte voor krijgen/nemen. Het zijn vooral didactici die het individuele leerproces van de lerenden voorop hebben staan, en kennis hebben over hoe web 2.0 in te zetten om dit leren te bevorderen. Het zijn docenten die open staan voor samen leren en vertrouwen hebben in de lerenden.

    Matrix
    In de cross-case analyse hebben we vervolgens getracht de leerpraktijken te typeren. Dit hebben we gedaan vanuit de aanname dat de inzet van web 2.0 technologie bijdraagt aan mede-eigenaarschap, dat de basis is voor co-creatie en co-productie in de leerpraktijken. Is de lerende volledig eigenaar, dan is er sprake van informeel leren, dat we ook zien als een van de aspecten van web 2.0.  Hoe meer ruimte de lerende krijgt om de leerpraktijk mede vorm te geven, en hoe groter de rol van Web 2.0-technologie, hoe meer er wellicht sprake kan zijn van informeel leren. Hoe minder er sprake is van een vooraf ontworpen leerpraktijk en hoe meer dat afhankelijk is van een proces, hoe groter het aandeel is van informeel leren is en hoe groter het aandeel mede-eigenaarschap wordt. En dat zie je o.a weer terug in hoe de lerenden en hun docenten/begeleiders de web 2.0 technologie gebruiken, namelijk meer functies en ter ondersteuning van een groter gedeelte van het leerproces.

    Overdraagbaarheid
    De overdraagbaarheid van de succesfactoren van de verschillende casussen is een lastig verhaal. De leerpraktijken kennen hun specifieke context. Het succes van de leerpraktijken wordt bepaald door de betrokkenen, die geven de leerpraktijk een uniek karakter mee. Bovendien is er sprake van maatwerk. Als we het hebben over overdraagbaarheid dan moet je de genoemde succesfactoren eerder  als voorwaarden en ontwerpprincipes nemen in het ontwerp van leerpraktijken in vergelijkbare en minder vergelijkbare contexten.

    Ten slotte
    Lees het volledige rapport hier. Op dezelfde site treft u ook de bijbehorende filmpjes aan die door studenten van GNR8 (Sammy & Dave) zijn gemonteerd en bestaan uit o.a. Flip-opnames die we hebben gemaakt ten behoeve van het onderzoek. In deze filmpjes hebben we getracht zoveel mogelijk de students’ voice naar voren te laten komen. Hieronder treft u een presentatie aan die we hebben gebruikt tijdens de Dag van het Onderzoek van Inholland op 4 november 2010.

    Het is het tweede Students’ Voices onderzoek waaraan ik heb mogen meewerken, en ben eigenlijk weer verrast door de meningen en de beleving van de leerlingen en de studenten als het gaat om vormgeven van onderwijs. Het is ook niet voor niets dat we onderwijsinstellingen het advies geven om ruimte te bieden voor nieuwe initiatieven die samen met de leerlingen en de studenten worden ontwikkeld.

    De kans is groot dat er een innovatieve leerpraktijk onstaat en dat de technologie ook daadwerkelijk wordt ingezet en bijdraagt aan de kwaliteit van leren.

  • Blijven denken

    Leestijd: 4 minuten

    Dat er in het onderwijs veel aandacht bestaat voor ‘leren denken’ in de lessen is belangrijk. The World Is Flat en we hebben ze nodig, die kenniswerkers met A Whole New Mind. Een actieve, creatieve en kritische houding verwachten we van onze leerlingen. Dat zullen ze nodig hebben voor die tien tot veertien banen….voor hun 38e. Ga d’r maar aanstaan. Shift happens.

    Dus praten we in het onderwijs over het aanleren van kritische informatievaardigheden, softskills en  21st century learning skills. Het gaat niet alleen meer om weten dat, maar ook om weten hoe. Procedurele kennis naast declaratieve. Deze kennis moet ook in nieuwe situaties worden toegepast, transfer. Het gaat om het aanleren van een bewustzijn van eigen denken en strategieën om het eigen denken effectiever te maken. Een voorwaarde is om deze vaardigheden expliciet te maken in een curriculum. Het is vervolgens aan de docent om de leerlingen deze vaardigheden aan te leren en ze hierin te begeleiden. En uit eigen ervaring weet ik dat dit makkelijker gezegd is dan gedaan.

    Leren denken met Aardijkskunde
    Joop van der Schee, bijzonder hoogleraar onderwijsgeografie en werkzaam bij het Onderwijscentrum van de VU, verzorgde 17 september j.l. een gastcollege voor de masteropleiding Leren & Innoveren van Inholland. Het  thema was ‘leren denken’ en hij had de studenten een artikel laten lezen over de door David Leat ontwikkelde methode Thinking Through Geography en de Nederlandse variant Leren denken met Aardrijkskunde, waarvan van der Schee co-auteur is.

    Leren denken met Aardrijkskunde is een methode voor aardrijkskundedocenten met werkvormen inclusief materiaal en instructiestrategieën om ze toe te passen in de les. Het doel van de werkvormen is om leerlingen op een uitdagende wijze geografische inzicht bij te brengen, maar ook om leerlingen beter te laten leren. Het gaat om simpele werkvormen zoals het taboespel of welk woord weg tot complexere werkvormen als het gebruiken van een Venn-diagram. Zie deze site voor een prachtig overzicht van de werkvomen (en een toelichting op  TTG en Leren denken met Aardrijkskunde).

    Generieke kenmerken van de TTG-werkvormen zijn dat ze, mits goed uitgevoerd, een actieve bijdrage van de leerling uitlokken als het gaat om het toepassen van denkvaardigheden, (vaak) in groepsverband. Het zijn werkvormen waar meerdere goede antwoorden mogelijk zijn, zodat de leerlingen hun geografisch inzicht en kennis moeten inzetten om er met elkaar uit te komen. Op deze wijze worden algemene- en geografische denkvaardigheden als informatie verzamelen, ordenen, classificeren, redeneren, oorzaak-gevolg, concluderen, beoordelen, plannen, reflecteren, mental map, etc. getraind.

    TTG in de praktijk
    In Engeland is TTG een succes te noemen. Docenten zien het als een goede methode om hun leerlingen te activeren en te motiveren, maar ook als ondersteuning van hun professionele ontwikkeling als docent in een onderwijssysteem waar de rollen worden omgedraaid. De benadering van TTG is in Engeland opgenomen in het National Curriculum en heeft in spin-offs geresulteerd voor de andere vakgebieden. Dat laatste is in Nederland ook het geval met Leren denken-methoden voor bijvoorbeeld geschiedenis, economie en wiskunde.

    Leren denken met Aardrijkskunde is in Nederland ondersteund door nascholing van docenten. Vervolgens is er onderzoek gedaan naar het toepassen van de TTG-strategieën in de les door de docenten die deze nascholing hebben gevolgd. De resultaten van dit onderzoek komen o.a. terug in het artikel New Strategies for Learning Geography: a tool for teachers’ professional developmemt in England and The Netherlands (Leat, van der Schee & Vankan, 2005). Sorry, zit achter een slotje.

    Uit het onderzoek blijkt dat het toepassen van de werkvormen de leerlingen inderdaad motiveert en dat het  leerlingen uitdaagt om denkvaardigheden toe te passen. Voor een groot deel van de docenten had het toepassen van TTG effect op de persoonlijke motivatie en stimuleerde het ze om na te denken over de metacognitieve vaardigheden van leerlingen. Een klein deel geeft aan dat ze er creatiever door werden en dat het tot verbeteringen leidden in het plannen van lessen.

    Makkelijker gezegd, dan gedaan
    Opvallend in het onderzoek is dat docenten meer kiezen voor het toepassen van de de ‘eenvoudige’ werkvormen in de les, dan de complexere werkvormen. De auteurs van het artikel geven aan dat dit hoogstwaarschijnlijk te maken heeft met het niveau van de pedagogisch-didactische vaardigheden van de docent. Docenten kiezen die werkvorm waar ze zich ‘veilig’ voelen om deze toe te passen. Naast de vaardigheden van de docent, bestaat er ook een organisatorische afweging. In het gastcollege stelt van der Schee dat als het gaat om het vraagstuk hoe leerlingen optimaal te laten leren, deze vaak organisatorisch benadert wordt, dan vanuit leerdoelen en de leerling. Dit gaat bijv. vaak ten koste van een kwalitatieve invulling van het onderdeel ‘nabespreken’ in de les. En dat is toch waar de leerling zicht moet krijgen op hoe hij heeft geleerd en wat de vervolgstappen zijn. Ik kijk mezelf hier ook in de spiegel!

    Dus het is makkelijker gezegd dan gedaan. Ondersteuning van docenten in het begeleiden van leerlingen met denkvaardigheden blijft belangrijk. Betekenisvol leren is niet automatisch een leerstijl die veel leerlingen hebben, ook omdat ‘wij’ dat vaak niet trainen in het onderwijs. Belangrijk is ook de visie van de school in deze. Vaak sociaal constructivistisch op papier, maar ook op de werkvloer? Hoeveel aandacht is er voor procedurele kennis in de toetsen? Laten we ons niet teveel sturen door ‘het boek moet uit’? Nemen we het trainen van denkvaardigheden mee in de keuze van methodes?

    Dat er in het onderwijs veel aandacht bestaat voor ‘leren denken’ in de lessen is belangrijk. Het past bij de rol van docent om de leerlingen te begeleiden in proces, maar laten we met elkaar aandacht besteden hoe we dat concreet doen in de les. Vanuit organisatie en leerinhoud. Op school en op de lerarenopleiding.

    Blijven denken dus.

    afbeelding: bron

  • Over Fullan & en onderwijsverandering

    Leestijd: 2 minuten

    Michael Fullan beschrijft in hoofdstuk 1 van The New Meaning of Educational Change (staat op boekenlijst van de masteropleiding Leren & Innoveren van INHolland, waar ik studiebegeleider ben) kort de geschiedenis van hervormingen in het Amerikaanse onderwijs.

    Fullan heeft het kort over de ‘Sputnik Shock’, eind jaren ’50, waarin de Amerikanen zich een hoedje schrokken dat de Russen als eerste in de ruimte waren, wat leidde tot grootschalige onderwijshervormingen in de VS. Het onderwijs kreeg de schuld.

    De onderwijsvernieuwingen in de jaren ’60 die daarop volgde werden geïnitieerd vanuit een adoptieperspectief: vanuit onderzoek innovaties en curricula ontwikkelen, die verspreiden in het systeem en er dan van uit gaan dat deze vernieuwingen geadopteerd werden door de scholen. Op bladzijde 6 schrijft Fullan:

    There was actually great pressure and incentives to become innovative, and this resulted in many schools adopting reforms that they did not have the capacity (individually or organizationally) to put into practice. Thus, innovations were adopted on the surface, with some of the language and structures becoming altered, but not the practice of teaching.

    Herkenbaar, niet? Op bladzijde 7 maakt Fullan mij enthousiast over zijn boek:

    The urgent reasons for reform are now familiar. The global society is increasingly complex, requiring educated citizens who can learn continuously, and who can work with diversity, locally and internationally. Although the source of blame varies, it is now an undeniable conclusion that the education system and its partners have failed to produce citizens who can contribute to and benefit from a world that offers enormous opportunity, and equally complex difficulty finding one’s way in it.

    Sluit goed aan bij mijn zin! Fullan raakt zelfs mijn visie als lerarenopleider. Op blz.17 schrijft hij:

    The preservice education of teachers does not prepare them at all for the complexities of educational change. And until recently, the plight and the potential of the beginning teacher have been ignored.

    Mijn interesse is gewekt. Dit boek ligt de komende week op mijn nachtkastje.

  • Eric Poldner over videoreflectie en feedback (#INHshare10)

    Leestijd: 2 minuten

    Afgelopen donderdag presenteerde mijn collega Tom Visscher en ik ons verhaal over het begeleiden van studenten door middel van streaming video op Show & Share 2010, de jaarlijkse studiedag/congres/netwerkbijeenkomst voor medewerkers van INHolland.

    Vorig jaar deden wij een soortgelijke presentatie en toen zat Eric Poldner in de zaal, die eigenlijk met hetzelfde initiatief bezig was op zijn School. Dit jaar hebben zijn wij nauwer met elkaar gaan samenwerken. Eric is met zijn studenten een stap verder gegaan. Net zoals bij mij op de School laat hij zijn studenten kenmerkende beroepssituaties met behulp van streaming video in beeld brengen, maar hij legt met zijn studenten extra nadruk op de peerfeedback die de studenten elkaar geven. Eric koppelt dit aan zijn promotieonderzoek, waar hij de kwaliteit van feedback onderzoekt.

    Video blijkt een goed hulpmiddel om de student meer inzicht te geven in het formuleren van feedback. Wij gaan onze workflows die de studenten volgen op elkaar afstemmen, en ik ga vervolgens met de tweedejaars studenten aan de slag om de kwaliteit van feedback te verhogen.

    Eric zou samen met ons presenteren, helaas was hij verhindert. Daarom heeft hij zijn bijdrage opgenomen. In onderstaande video praat hij rustig en duidelijk over de rol van streaming video in het reflectie- en feedback proces van de studenten. Een hele duidelijke introductie van dit onderwerp. Eric heeft zijn video in SURFmedia geplaatst, dus met een SURFgroepen account of uw instellingsaccount (als de instelling aangesloten is bij de SURFfederatie) kunt u inloggen.

    De video: Show & Share: Sturen en Loslaten door videoreflectie

  • Education at The Road To Copenhagen University (#R2C)

    Leestijd: 3 minuten

    This week I attended the Road To Copenhagen University ( R2C) meeting in Maarssen. Students from The Netherlands, Germany and Denmark were working out ideas and projects of parts of their manifesto, which they’ve created in December 2009, while driving electric scooters from the Netherlands to Denmark, to the Copenhagen Climate Change Conference. The manifesto is about the role that sustainable mobility can play in a more eco-friendly world (reference).

    This meeting was a follow-up of the R2C-project. Five topics of the manifesto were selected: communication, education, Formula 1, automotive and green zones. The students signed up for a specific topic and got together in brainstorm sessions to come up with some concrete plans or ideas for the (near) future. I was invited as the ‘education expert’ (oh, well) to help out the students in the session about education.

    At the bottom of  this post I’ve embedded a video-impression of the workshop (in English, some in Dutch).

    I noticed something interesting during the brainstormsession of the education group. They were coming up with ideas of how to reach and inform the pupils in primary and secundary education. They didn’t question the education  system itself. And I somehow hoped they would, but I can’t actually blame them that they didn’t.

    Disruption
    In their quest to realize a sustainable, eco-friendly world they were focussing their ideas to informing the pupils. Their goal was to create awareness and responsibility with the pupils. They came up with some great and creative ideas, like bringing in experts, organizing a special ‘awareness week’ in education, using social networking to connect with the pupils and simulation games. But the ideas were born out of their own experience of their education. And because it was a brainstorm session where anything goes, I thought: heck, let’s disrupt these young and creative brains.

    So I asked them. How is this sustainable, eco-friendly world going to look like? There’s a whole lot of problems to deal with. Not only the environmental issues, but also interlinked dilemma’s like overpopulation, the effects of globalization and shortage of food. Who’s going to deal with these issues? Who’s going to invent the technology and social-economic concepts to deal with these issues? In the near future. In 2020. In 2050.  We don’t know what the futures going to look like exactly. We do know it changes rapidly. What’s the worth of information in a society were the information available is increasing, doubletime! What’s the worth of knowledge you learn in education today in five years? Especially knowledge concerning sustainability and climate change.

    Education 3.0
    I complimented the students on their ideas, but I asked them if the educational system of today was the right system if they wanted the change that would be the results of their plans to be lasting. I talked about Education 3.0 and knowmads. Two concepts I’ve learned about through the work of John Moravec and his weblog Education Futures. The concept of education 3.0 has since becoming part of my vision on education and learning. If you want to create awareness and responsibility with pupils and students, you’ve got to make them an active part of the solution. And if most of the solutions for a sustainable and eco-friendly world are probably not invented yet, we need people who are aware, feel the responsibility but also are able to be creative, innovative and work with people all over the world to come up with those solutions. Any time, any place. Knowmads. And to educate knowmads, you need an educational system that produces knowledge workers, with skills for designing the future. You need an educational system that can handle change.

    And that’s an educational system that is different then the system the students experienced or are experiencing. Some of the students embraced this concept, others found it to big a change to handle. But they were all open minded, and that’s important. Let them start with creating awareness by pupils, and take if from there. I do hope they realize that the brainstorm session at the Road To Copenhagen was pretty much ‘education 3.0’ and that they were quite the knowmads themselves.

    Video

    Road To Copenhagen University – Workshop education from Jeroen Bottema on Vimeo.

  • Kennismaking met Open Space Technology

    Leestijd: 4 minuten

    Gisteren bezocht ik Fill The Gap 7, een zogenaamde Open Space bijeenkomst. In een blogpost eerder deze week schreef ik hier al over, maar kan deze nu aanvullen met ervaringen. Ik was nog niet bekend met Open Space bijeenkomsten of Open Space Technologie, maar wat mij betreft is het voor herhaling vatbaar: een creatieve chaos, mensen die open staan om te leren en te delen en met elkaar oplossingen zoeken voor complexe vraagstukken. Een mix van netwerken en informeel leren. Of zoals Hanno van der Steen, die de Open Space sessie gisteren leidden, zei: “It’s like a very long coffeebrake, where you talk about the things that inspire you”.

    (meer…)

  • Fill The Gap 7: Mobilising Youth For Development (#ftgap)

    Leestijd: 4 minuten

    Hoe kunnen de ICT-vaardigheden van jongeren in ontwikkelingslanden versterkt en ingezet worden met als doel hun leefomgeving te verbeteren? Dat was het centrale thema van de 7e editie van Fill The Gap, vanmiddag in het Sieraad in Amsterdam. Het was een Open Space bijeenkomst waar mensen uit het bedrijfsleven, onderwijs, media en ontwikkelingssamenwerking op informele wijze met elkaar discussieerden over de vraagstukken met betrekking tot jongeren en ICT in ontwikkelingslanden. Het ging om kennis delen, ideeën opdoen, oplossingen bedenken en je laten inspireren.

    Jennifer Corriero
    De bijeenkomst begon met een inleiding door Jennifer Corriero. Zij is mede-oprichter van TakingITGlobal, waar ik deze week al eerder over berichtte. Zij concentreert zich in haar werk met name op de youth leaders, de jonge wereldburger die betrokken is bij de ontwikkelingen en problemen in de maatschappij, en hoe je o.a. door middel van ICT hun leadership skills kunt versterken.

    In haar betoog sprak zij zeer inspirerend over 6 archetypes van jonge leiders en hoe je de stem van deze jongeren kunt versterken. Deze typeringen komen uit haar onderzoek naar de rol van jongeren als change agents in internationale actiegroeperingen, aldus Corriero.

    1. The Dreamer
    De idealist, soms onrealist. De jongeren die visie ontwikkelen en anderen inspireren. Zij geven een gevoel van richting. Je kan de stem van deze jongeren versterken door ze een platform te bieden waar ze hun visie kunnen presenteren en delen met anderen. Corriero stelt voor om deze dromers te betrekken als adviseurs (zo was zij als 19-jarige al senior-consultant bij Microsoft).

    2. The Megaphone
    De jongeren die hun mond open, hun stem laten horen. Die anderen, waarvan hun stem niet gehoord wordt, mobiliseren. Je kunt deze ‘megaphones’ ondersteunen door hun stem te versterken, om ze te betrekken bij het maken van beslissingen en om dat ook te formaliseren.

    3. The Spark Plug
    Zij verzamelen mensen om zich heen en verbinden mensen met elkaar en aan ideeën of een gezamenlijk doel. Daardoor ontstaan nieuwe mogelijkheden en samenwerkingen.

    4. The Task Master
    Deze mensen zijn in staat om uit grote ideeën beheersbare taken en planningen te genereren. Praktisch, doelgericht.

    5. The Sherpa
    De gids, de mentor. De docent. Corriero heeft het over peer-education, de Sherpa verzamelt en deelt kennis met anderen. Door de Sherpa de juiste tools in handen te geven kunnen zij hun rol als mentor spelen.

    6. The Storyteller
    Zij vertellen de verhalen die ontstaan in organisaties, projecten en hun nabije leefomgeving door middel van blogs, artikelen, interviews, YouTube, etc. De beste manier om hun stem te versterken is door ze naar te luisteren.

    Een inspirerende indeling. Goed om jongeren bewust te maken van de rol die ze kunnen spelen in maatschappelijke vraagstukken of binnen een organisatie of community. Een onderdeel van life skills. Maar de indeling zou je ook kunnen gebruiken in een gesprek over hoe je social networks en informatiestromen effectief kunt inzetten om jezelf op een authentieke en positieve manier te profileren. Ik herken me in de dromer, de sherpa en de verhalenverteller.

    Over spel, ICT en jongeren in ontwikkelingslanden
    De rest van de middag stond in het teken van de Open Space sessie. Het thema was bekend, de organisatie had een aantal kernvragen geformuleerd, maar er was geen agenda. Deze werd on the spot gevuld, door mensen die een sessie wilde organiseren over een thema of vraagstuk. Ik voegde mij bij Saskia Harmsen, die de vraag stelde over hoe wij spel kunnen gebruiken om ICT-vaardigheden te ontwikkelen en te versterken bij jongeren in ontwikkelingslanden in plaats van het aanbieden van formele trainingen en programma’s. In het onderzoek Students’ Voices waar ik aan mee werk (pas op, komt een plug aan: heeft u mijn oproep al gelezen?) stellen we een soortgelijke vraag over hoe je de informele, persoonlijke leeromgeving op het web kunt inzetten in het formele onderwijs. Ik wilde mij dus laten inspireren, en had wat expertise in de aanbieding.

    Het leverde een interessante discussie op, die vele kanten op ging. Dat kwam ook deels door de Open Space opzet, soms verlieten mensen de sessie, anderen kwamen er weer bij en keken net weer even anders naar de situatie. Onderstaande  video’s geven een aardig overzicht van wat we hebben besproken, ik noem hieronder een selectie:

    – belangrijke voorwaarde is dat jongeren in ontwikkelingslanden in het bezit zijn van hun eigen ICT tool. Een computer, OLPC, een mobiele telefoon of een andere, individuele, tool. Ik denk dat we ons moeten focussen op de mobiele telefoon. In veel ontwikkelingslanden is het slecht geregeld met de infrastructuur wat betreft computers en netwerken, maar is de dekking van mobiele telefoons uitstekend.

    – Wat de tool ook mag zijn, het moet jongeren uitdagen om te gaan experimenteren, zodat ze het apparaat en de software eigen gaan maken, en zelf initiatieven gaan nemen om verder te leren (zoals we bijvoorbeeld zien in het Hole In The Wall-project van Sugata Mitra).

    – Wat ze geleerd en of gemaakt hebben moeten ze eenvoudig kunnen delen met anderen. Dat levert waardering, zelfvertrouwen en motivatie op.

    – de informele leeromgeving van de jongeren tegen over de formele leeromgeving van het onderwijs, hoe verhoudt zich dat in ontwikkelingslanden, wat kunnen we leren van bijv. Nederland.

    – Interface van technologie, software en games moet sterk visueel zijn, niet tekst gebaseerd.

    Flip-impressie
    Ik heb met de Flip twee impressies gemaakt. In het eerste filmpje verkennen we het thema en hebben we het over eigenaarschap en de persoonlijke leeromgeving van de jongeren. In het tweede filmpje geeft Saskia een mooi overzicht van wat we allemaal besproken hebben.

    Fill The Gap – Open Space sessie – deel 1 from Jeroen Bottema on Vimeo.

    Fill The Gap – Open Space sessie – deel 2 from Jeroen Bottema on Vimeo.

    Saskia heeft uiteindelijk de aanbevelingen op papier gezet en die op het grote ‘agenda-bord’ geplakt. Met de resultaten van de andere sessies staat er op zo’n bord toch een behoorlijke hoeveelheid van ideeën, strategieën en aanbevelingen waar je verder op kunt bouwen.

    Update 30/01 Saskia heeft de aanbevelingen uitgewerkt en onderaan deze post geplaatst. Dank!

    Photo by: @1procentclub | Twitpic

Mijn blog waarin ik aantekeningen, ideeën, gedachten en ervaringen verzamel. Over onderwijs, leren en creatieve technologie. Over projecten, evenementen en inspiratiebronnen. Over mijn eigen ontwikkeling als professional. Over gras dat groener is aan de overkant. Met hier en daar een off-topic momentopname.

Jeroen Bottema