Beste @Titaantje,
Vorige week bracht je mij via Twitter op de hoogte van het artikel op SURFSpace “Maak van het portfolio geen aanslagbiljet” geschreven door Jeroen van Andel en Sanne Meeder van het Onderwijscentrum VU. Je stelde mij de vraag of wij in dit artikel ‘ons’ digitaal portfolio op de School of Education Amsterdam herkennen, met name omdat INHolland gequote wordt.
Door (…) met een portfolio te werken krijgen (…) leerlingen steeds meer inzicht in hun eigen leerproces, de manier waarop zij willen leren en kunnen (…) in steeds hogere mate hun eigen leerdoelen formuleren. Het portfolio brengt niet alleen de onderwijsopbrengsten in beeld, maar ook vooral de weg hier naar toe”
Als bronvermelding wordt de website van INHolland opgegeven, maar voorlopig zoek ik nog naar de juiste bron. Het is echter wel de visie die onze School heeft als het gaat om studieloopbaanbegeleiding.
Waar het de schrijvers om gaat is dat het portfolio als instrument dat bijdraagt aan de leeremancipatie van de student, een nastrevenswaardig doel is in de context van kenniswerkers en levenlang leren, maar geen keurslijf moet worden waarin de student zijn ervaringen moet persen en zich moet aanpassen aan allerlei restricties en voorwaarden.
Hoewel studenten moeite hebben met reflecteren, is voor hen veelal niet duidelijk waarom het portfolio word ingezet. Studenten geven daarnaast aan creatief te “knippen en plakken” en “sterke en zwakke punten te verzinnen” welke vervolgens met veel geweld in de voorgestructureerde hokjes van hun portfolio worden geduwd.
Aanslagbiljetimago
De schrijvers hebben dan ook gelijk dat het aanslagbiljetimago (“Leuker kunnen we het niet maken…”) van het portfolio moet verdwijnen en dat de student ruimte moet krijgen voor eigen inbreng (in de ruimste zin van het woord). Zoals een collega van het conservatorium het zo mooi zei tijdens de miniconferentie digitaal portfolio: “De passie van de student moet centraal staan“. Belangrijkste kenmerk van het portfolio is dat de student eigenaar is, en eindverantwoordelijk. Op onze School zijn we bezig deze visie te ondersteunen door o.a. te werken met videoreflectie en de Flip en door de student te ondersteunen in het zichtbaar maken van zijn ervaringen ‘buiten de opleiding’.
Hokjesportfolio soms ook nuttig
Hoewel het imago vervelend is, ben ik wel van mening dat een ‘hokjesportfolio’ best mag en ook nodig is, maar het moet tijdelijk zijn. Studieloopbaanbegeleiding dat aan het begin van de opleiding ‘sturend’ is, waarin het duidelijk is welk bewijsmateriaal en reflecties opgenomen moeten worden, helpt de student op weg. Dat vind zijn weerslag in het portfolio, en misschien wordt dat door studenten wel opgevat als een ‘hokjesportfolio’.
Dat studenten daar vervolgens creatief mee omgaan (en hoe erg is dat, maar daar een andere keer verder over) ligt volgens mij niet zozeer aan het portfolio, maar meer aan of de student de leertaken binnen studieloopbaanbegeleiding als betekenisvol ziet. Naarmate de studieloopbaanbegeleiding een ‘coachend’ karakter krijgt, zal de student meer ruimte krijgen en dat heeft vervolgens zijn weerslag op het portfolio. Het is interessant om op onze School te kijken of dat ook daadwerkelijk het geval is.
Spanning
Ik denk dat in het proces van ‘sturing’ naar ‘coaching’ een belangrijke uitdaging ligt. De begeleiders kunnen een ander doel hebben met het portfolio dan de student. Een school heeft de behoefte om het leerproces van de student te controleren. Het portfolio maakt het leerproces transparant en is dus voor de begeleiders een interessante tool om te gebruiken. De valkuil is echter dat de opleiding het portfolio dermate structureert dat er geen ruimte is voor de inbreng van de student om zich eigenaar te voelen van zijn portfolio. Aan de andere kant kan je stellen dat een volledig vrijgelaten invulling van een portfolio wel de juiste elementen bevat om op te beoordelen. Binnen die spanning moet iedere school zijn weg vinden.
Dus, @Titaantje, ik kan me prima vinden in dit verhaal. Het sterkt mij in de opvatting dat het belangrijk is dat de student eigenaar is van zijn portfolio en de ruimte moet krijgen om dat naar eigen inzicht in te richten. Het onderstreept het belang dat onderwijsinstellingen het portfolio goed moeten afstemmen op het onderwijs dat wordt aangeboden. Hoe wij als opleiding toetsen bepaalt de manier waarop studenten studeren.
Ik hoor graag uw reactie!