Tag: lectoraat eLearning

  • Interview met Larry Johnson (New Media Consortium)

    Leestijd: < 1

    In maart 2014 organiseerde het lectoraat eLearning de conferentie ICT en Onderwijs nu!, ter gelegenheid van het afscheid van lector Guus Wijngaards. Keynote speaker was Larry Johnson van het New Media Consortium, verantwoordelijk voor de Horizon Reports. Het lectoraat eLearning is nauw betrokken geweest bij het Horizon Report Europe: 2014 Schools EditionVoorafgaand aan de conferentie kreeg ik de kans om even met mr. Johnson te zitten en dat resulteerde in onderstaand interview. Ik vraag hem o.a. naar zijn interesse voor leren en technologie, we praten uiteraard over de Horizon Reports en de uitdagingen om ICT te integreren in het onderwijs.  (meer…)

  • Conferentie lectoraat eLearning 21 mei 2014

    Leestijd: < 1

    [vanaf 14:30 is de mini-conferentie ook te volgen via een livestream en het YouTube kanaal van het lectoraat]

    Woensdag 21 mei organiseert het lectoraat eLearning, waar ik deels werkzaam ben, de conferentie ‘ICT en Onderwijs nu’. Deze conferentie is ter gelegenheid van het tien jaar bestaan van het lectoraat en het afscheid van lector Guus Wijngaards, die met pensioen gaat. Al met al een goede aanleiding om stil te staan bij de projecten waarbij het lectoraat bij betrokken is. Keynote speaker is Larry Johnson, CEO van het New Media Consortium, de grote man achter de Horizon Reports. Het lectoraat is betrokken bij het nog te verschijnen Horizon Europe Report. Guus Wijngaards sluit af met zijn afscheidsrede, waar hij stil zal staan bij de ontwikkelingen op het terrein van leren en onderwijzen en hij zijn visie deelt op wat ons mogelijk nog te wachten staat. Hieronder tref je de trailer aan van de conferentie.

    (meer…)

  • Acceptatie en duurzame implementatie van de didactische inzet van ICT

    Leestijd: 3 minuten

    Vorige week publiceerde het lectoraat eLearning i.s.m. Kennisnet de onderzoeksrapportage “Acceptatie en duurzame implementatie van de didactische inzet van ICT” (Fransen et al, 2012). We weten inmiddels welke factoren belangrijk zijn bij het mogelijk maken van succesvolle inzet van ICT en dat hiervoor ‘de vier in balans‘ dienen te zijn. Maar over het proces dat aan de basis ligt van de acceptatie van deze inzet van ICT,  door docenten en school, en duurzame implementatie hiervan valt nog veel te ontdekken. Hoe ontstaat de acceptatiebereidheid bij docenten? Welke factoren bij docenten en de school zijn bepalend voor duurzame implementatie en op welke wijze? Op deze vraag hebben wij getracht een antwoord te vinden, met als opbrengst een proto-type van een implementatiesuccesvoorspeller.

    (meer…)

  • Proefschrift Jos Fransen: Teaming up for learning

    Leestijd: 3 minuten

    In het hoger onderwijs vinden wij dat studenten moeten (als in: de studenten vragen er meestal niet om) samenwerken. Ik vind dat ook.

    Samenwerken met peers is een belangrijke vaardigheid die wij verwachten van professionals. Ik ervaar zelf dat ik in dit soort situaties de studenten soms/vaak moet overtuigen van het leereffect van samenwerken. Ik herken al snel de vermoeide blikken, met name bij de wat autonomere studenten. En terecht. Het proces van samenwerken kan een moeizaam en  frustrerend proces zijn en in de weg staan van een positief leerresultaat. Aan de andere kant is het werken in een goed team een bijzondere ervaring met vaak een goed eindresultaat.

    Waarom verloopt de samenwerking bij het ene team wel effectief, en bij het andere niet? Op deze vraag promoveerde vorige week mijn collega van het lectoraat eLearning en de masteropleiding Leren & Innoveren Jos Fransen bij de Open Universiteit.

    (meer…)

  • Oproep! Lectoraat eLearning zoekt leerpraktijken met effectieve inzet van ICT

    Leestijd: 2 minuten

    De afgelopen weken ben ik samen met mijn ICT-e collega’s van het domein Onderwijs, Leren & Levensbeschouwing van Inholland druk met het schrijven van een visiestuk en ontwerpkaders voor de integratie van ICT-e in het didactisch handelen van studenten op de lerarenopleiding en de lerarenopleiders zelf. Een uitermate interessante oefening waar je veel praat over de effectieve inzet van ICT in leerpraktijken: wat werkt wel en wat niet. Hoe overbrug je de kloof van ideaal naar werkelijkheid(meer…)

  • Students’ Voices II: Onderzoek naar succesvolle leerpraktijken met web 2.0

    Leestijd: 4 minuten

    ‘Lang, lang geleden’, deed ik op deze plek een oproep naar leerpraktijken die op een succesvolle wijze web 2.0 technologie inzetten. Het lectoraat eLearning was op zoek naar de kenmerken van deze succesvolle leerpraktijken en vroeg zich af of en welke van die kenmerken geschikt zouden zijn voor het herontwerpen van leepraktijken in vergelijkbare- en minder vergelijkbare situaties.

    Daar zat ook nieuwsgierigheid in naar de vraag in welke mate  de ‘affordances’ van web 2.0 technologie zouden bijdragen aan gedeeld eigenaarschap tussen lerenden en docent/begeleiders: co-creatie!

    Het onderzoek, onder de noemer van het internationale ‘Students’ Voices project, is afgerond en heeft geresulteerd in de beschrijving van vijf verschillende casussen incl. bijbehorende ‘flipumentaries’.

    Casussen
    De oproep leverde een respons op van ongeveer 30 casussen. Uit deze longlist volgde een shortlist, en daaruit een selectie van casussen. Na introductiegesprekken en een documentstudie hielden we met de betrokkenen (lerenden en docenten/begeleiders) half-open interviews op basis van een analyse- en evaluatiekader. Hieruit volgde een casebeschrijving en een cross-case analyse.

    De vijf casussen die we hebben beschreven zijn:

    1. Knowmads, een ‘school voor de talented outcast’, waar ondernemerschap, sociale innovatie en leren door doen centraal staat;
    2. GNR8, een leerwerkbedrijf van Hogeschool Inholland, die ‘student generated’ mediaprojecten uitvoeren voor het bedrijfsleven;
    3. Hairlevel XL, een visueel zeer aantrekkelijke online leeromgeving voor leerlingen die de kappersopleiding volgen;
    4. Gamemuseum in Delicious, een initiatief van een docent die zijn studenten via social bookmarking een ‘gamemuseum’ inricht;
    5. Mees’ podcasting, de ‘bijna altijd’ wekelijkse radiopodcasts van Maarten Hendrikx met zijn leerlingen (in combinatie met Twitter).

    Succesfactoren
    Kort over de resultaten (voor een uitgebreid verslag verwijs ik u naar de rapportage). U ziet hem wellicht aankomen, er is geen eenduidige succesformule aan te wijzen! Maar dit zijn de de succesfactoren die de leerpraktijken met elkaar delen. En nogmaals, deze factoren zijn aangegeven in de interviews met de betrokkenen, waaronder ook de lerenden. De students’ voice komt hierin terug.

    1. Bij alle leerpraktijken is er sprake van intrinsieke motivatie. Lerenden geven duidelijk aan een bepaalde mate van mede-eigenaarschap over de leerpraktijkte ervaren. Er is sprake van co-leren, er wordt mede vorm gegeven aan het leerproces en leerproduct;
    2. De leerpraktijken sluiten nauw aan bij de praktijk en de belevingswereld van de studenten. De leerpraktijken zijn authentiek! Echt! Er is sprake van leren door doen. Dit activeert de lerenden, en draagt vervolgens weer bij aan motivatie en eigenaarschap;
    3. Er worden veilige leeromgevingen gecreëerd, waar leerlingen verantwoordelijkheid krijgen. Bij de ene leerpraktijk vindt er op dit terrein meer sturing plaats dan andere, maar dat hoeft niet af te doen aan de mate van eigenaarschap die de lerenden ervaren. Belangrijk bij deze succesfactor is het vertrouwen dat lerenden krijgen van hun docenten/begeleiders. Hierdoor ontstaat ruimte voor creativiteit, zelf-ontplooiiing en betrokkenheid;
    4. De web 2.0 technologie is alomtegenwoordig en laagdrempelig in gebruik. Lerenden kunnen de tools inzetten op een wijze die het best aansluit bij hun persoonlijke leervoorkeuren. Als de didactische strategie o.a. de drie bovenstaande succesfactoren bevat, dan wordt zichtbaar dat de inzet van web 2.0 de actieve betrokkenheid bij het vormgeven van de leerprakijk versterkt. De inzet en de gebruikte functies van web 2.0 wordt wel sterk bepaald door de organisatie van de leerpraktijk, die van formeel tot informeel kan zijn. Interessant in dit geval is de casus Hairlevel XL, die niet zozeer de bekende web 2.0 technologie inzetten binnen het curriculum, maar de functionaliteiten en visie daarachter ‘adopteren’ en vormgeven in een ‘veilige, afgesloten’ leeromgeving. Een formele benadering, maar zeer taakgericht en dat draagt zeker bij tot een mate van succes.
    5. Alle betrokken docenten en begeleiders zijn ervaren gebruikers van de web 2.0 technologie. Het zijn voorlopers die durven experimenteren met technologie, en daar ook de ruimte voor krijgen/nemen. Het zijn vooral didactici die het individuele leerproces van de lerenden voorop hebben staan, en kennis hebben over hoe web 2.0 in te zetten om dit leren te bevorderen. Het zijn docenten die open staan voor samen leren en vertrouwen hebben in de lerenden.

    Matrix
    In de cross-case analyse hebben we vervolgens getracht de leerpraktijken te typeren. Dit hebben we gedaan vanuit de aanname dat de inzet van web 2.0 technologie bijdraagt aan mede-eigenaarschap, dat de basis is voor co-creatie en co-productie in de leerpraktijken. Is de lerende volledig eigenaar, dan is er sprake van informeel leren, dat we ook zien als een van de aspecten van web 2.0.  Hoe meer ruimte de lerende krijgt om de leerpraktijk mede vorm te geven, en hoe groter de rol van Web 2.0-technologie, hoe meer er wellicht sprake kan zijn van informeel leren. Hoe minder er sprake is van een vooraf ontworpen leerpraktijk en hoe meer dat afhankelijk is van een proces, hoe groter het aandeel is van informeel leren is en hoe groter het aandeel mede-eigenaarschap wordt. En dat zie je o.a weer terug in hoe de lerenden en hun docenten/begeleiders de web 2.0 technologie gebruiken, namelijk meer functies en ter ondersteuning van een groter gedeelte van het leerproces.

    Overdraagbaarheid
    De overdraagbaarheid van de succesfactoren van de verschillende casussen is een lastig verhaal. De leerpraktijken kennen hun specifieke context. Het succes van de leerpraktijken wordt bepaald door de betrokkenen, die geven de leerpraktijk een uniek karakter mee. Bovendien is er sprake van maatwerk. Als we het hebben over overdraagbaarheid dan moet je de genoemde succesfactoren eerder  als voorwaarden en ontwerpprincipes nemen in het ontwerp van leerpraktijken in vergelijkbare en minder vergelijkbare contexten.

    Ten slotte
    Lees het volledige rapport hier. Op dezelfde site treft u ook de bijbehorende filmpjes aan die door studenten van GNR8 (Sammy & Dave) zijn gemonteerd en bestaan uit o.a. Flip-opnames die we hebben gemaakt ten behoeve van het onderzoek. In deze filmpjes hebben we getracht zoveel mogelijk de students’ voice naar voren te laten komen. Hieronder treft u een presentatie aan die we hebben gebruikt tijdens de Dag van het Onderzoek van Inholland op 4 november 2010.

    Het is het tweede Students’ Voices onderzoek waaraan ik heb mogen meewerken, en ben eigenlijk weer verrast door de meningen en de beleving van de leerlingen en de studenten als het gaat om vormgeven van onderwijs. Het is ook niet voor niets dat we onderwijsinstellingen het advies geven om ruimte te bieden voor nieuwe initiatieven die samen met de leerlingen en de studenten worden ontwikkeld.

    De kans is groot dat er een innovatieve leerpraktijk onstaat en dat de technologie ook daadwerkelijk wordt ingezet en bijdraagt aan de kwaliteit van leren.

  • Oproep: Op zoek naar succesvolle leerpraktijken!

    Leestijd: 4 minuten

    Oproep:

    Voor het onderzoek Students’ Voices II van het lectoraat eLearning van Hogeschool INHolland ben ik op zoek naar:

    Succesvolle leerpraktijken in het onderwijs waar leerlingen/studenten en de school/docenten samen verantwoordelijk (co-creators) zijn voor leerinhoud en leerproces en waar er betekenisvolle relaties kunnen worden gelegd tussen de formele leeromgeving van school en de informele leeromgeving van de leerling/student.

    In het onderzoek staat de volgende vraag centraal:

    Wat zijn kenmerken van succesvolle leerpraktijken met de inzet van Web 2.0- technologie die maken dat ze als model kunnen dienen voor een herontwerp van leerpraktijken in vergelijkbare en minder vergelijkbare contexten?

    Meer hierover verderop in deze post, ik zal eerst de reden van mijn verzoek toelichten. Ik ben een aantal uren per week werkzaam als research fellow bij het lectoraat eLearning van INHolland. De onderzoeken van het lectoraat eLearning richt zich op de vraag, hoe de kwaliteit van het leren en onderwijs kan worden verbeterd door de inzet van ICT en e-learning.

    Mijn activiteiten in het lectoraat zijn met name gericht op het onderzoeksproject Students’ Voices. Dit is een onderzoek naar de mening van leerlingen en studenten over leren met technologie. Dit onderzoek gaat dit jaar zijn tweede fase in: Students’ Voices II (lees hieronder een korte toelichting). En het is om deze reden dat ik mijn blog even misbruik voor deze oproep. Dus:

    Bent u bezig met ontwikkelen/uitvoeren van een dergelijke leerpraktijk? Heeft u net een succesvol onderwijsproject uitgevoerd? Kent u collega’s of scholen die een dergelijke succesvolle leerpraktijk hebben? Grote projecten, kleine projecten, lessenseries, etc. Type onderwijs maakt niet uit. Ik hoor het graag! Via een reactie op deze post, via Twitter of jeroen.bottema[at]inholland.nl. Bij voorbaat dank! Zeg het voort! Re-tweet! Ik zou daar enorm mee geholpen zijn.

    Deze leerpraktijken plaats ik op een longlist, waaruit ik samen met mijn collega’s een selectie zal maken.

    Students’ Voices
    In het schooljaar 2008-2009 is in Australië en Nederland onderzoek gedaan naar de ervaringen, verwachtingen en ideeën van leerlingen, studenten en jonge, startende leraren met de betrekking tot de inzet van ICT in leerprocessen: Students’ Voices.

    De conclusies van dit onderzoek zijn te lezen in het bijbehorende rapport (PDF, 1.3 mb). Het artikel (PDF), geschreven door lector Guus Wijngaards, geeft een goede samenvatting van de belangrijkste conclusies.  Een van de interessante vragen in het onderzoek vond ik die over het gebruik van social networking en social media in relatie met leren en onderwijs. Met andere woorden: wat zeggen jongeren over het gebruiken van hun informele, persoonlijke leeromgeving op het web in de formele leeromgeving van school. De leerlingen en studenten gaven aan dat hun persoonlijke  leeromgeving niet zomaar vermengd moeten worden met leren op school. De lector schrijft in het artikel:

    Het gaat over ‘locus of control’, want de persoonlijke omgeving staat onder controle van de eigenaar van die omgeving en bij onderwijs leggen leerlingen/studenten de ‘locus of control’ juist bij de onderwijsinstelling en de leraren. Zolang wij onvoldoende in staat zijn om het onderwijs zo in te richten dat de leerling zich daadwerkelijk mede-eigenaar gaat voelen van het eigen leerproces, is de kans dat persoonlijke omgevingen worden benut bij het reguliere leren klein. Er is nu nog een scherpe scheiding tussen formele leeromgeving en persoonlijke omgeving en pas als we erin slagen om bij herontwerp van het onderwijs de brug te slaan tussen beide werelden, kan een succesvolle verbinding worden gerealiseerd tussen de virtuele omgevingen die daarmee verbonden zijn. bron

    Students Voices II
    Dit is onder andere de aanleiding geweest voor het tweede deel van het Students’ Voices onderzoek en de onderzoeksvraag. We doen het onderzoek vanuit de overtuiging dat zowel de lerenden als de docent zich eigenaar moeten voelen van de leeromgeving.

    Een belangrijk hulpmiddel hierbij is de inzet van ICT, en dan met name de web 2.0 tools. Door deze tools hebben de leerlingen/studenten meer mogelijkheden om actief deel te nemen en samen te werken aan leeractiviteiten, meer mogelijkheden om zelf leerinhouden te produceren. Deze tools maken vaak onderdeel uit van het ‘persoonlijke web’ van de leerling/student en worden nauwelijks in de formele leeromgeving van de school gebruikt. De vraag is of de leerling/student mede-eigenaar wordt van zijn leerproces door het inzetten van zijn persoonlijke leeromgeving. En hoe stem je beide leeromgevingen dan op elkaar af?

    Door het bestuderen van leerpraktijken waar deze beide leeromgevingen met succes aan elkaar zijn verbonden willen we inzicht krijgen in de succesfactoren. Vervolgens willen we bestuderen of we daar een model uit kunnen genereren die je kunt gebruiken bij het ontwerpen van leerpraktijken.

    Student centraal
    In Students’ Voices I hebben we echt alleen de jongeren aan het woord gelaten, in Students’ Voices II zullen we naast een document studie, interviews gaan houden met alle betrokkenen in de leerpraktijken. Toch staat in dit onderzoek ook de stem van de jongeren weer centraal. Wij gaan uit van gedeelde verantwoordelijkheid bij jongeren voor het eigen leren en daarom is het belangrijk  dat we luisteren naar hun ervaringen en ideeën. Door in het onderzoek hun rol en betrokkenheid te beschrijven, hopen we waardevolle elementen op te pakken waardoor we in het onderwijs de juiste keuzes kunnen maken als het gaat om het (her-)ontwerpen van onderwijs

    Meer info:
    Meer informatie over Students’ Voices kunt u vinden op de website. Op de laatste editie van de Online Educa in Berlijn gaf lector Guus Wijngaards een korte presentatie over Students’ Voices II. Ik heb daar onderstaande slidecast van gemaakt:

    Met dank aan collega’s van het lectoraat.

    Image: iStockphoto, Students’ Voices logo by Carel Fransen.

  • Kennisnetonderzoek Student’s Voices gepubliceerd

    Leestijd: 2 minuten

    Dit schooljaar was ik als fellow researcher betrokken bij een onderzoek van het lectoraat eLearning van Hogeschool INHolland. Het onderzoek is in opdracht van Kennisnet gedaan. Het gaat om het onderzoek Student’s Voices of “Laat de jongeren nu zelf eens aan het woord over ICT!Lees ook mijn eerdere posts over het onderzoek.  Vorige week is het onderzoek gepubliceerd. (meer…)

  • Focusgroup interview met ZingThing

    Leestijd: 2 minuten

    In kader van het onderzoek Students’ Voices: Laat jongeren nu ook eens aan het woord over ICT heeft het lectoraat eLearning gisteren haar eerste focusgroup interview gehouden. Om deze gesprekken te faciliteren en vast te leggen gebruiken we ZingThing, waar ik eerder deze week al over heb geblogd. Gistermiddag hadden we een goed gesprek met studenten.

    Leerpunten

    • We hadden de vragenlijst binnen een uur in de Template Editor van ZingThing verwerkt. Dat viel ons niet tegen;
    • Het is goed om een hele serie agendapunten (dat zijn eigenlijk de vragen) in de template te verwerken. Pas als je een sessie gaat inrichten bepaal je welke agendapunten het best passen bij de doelgroep;
    • Het installeren van de hardware gaat voorspoedig.
    • Het begin van een sessie kan even druk zijn. Studenten hebben gelijk door hoe het werkt en beginnen met typen als jij aan het uitleggen bent. Je kan de toetsenborden later uitdelen, zodat je een rustig begin van het gesprek hebt.
    • Gebruik een ijsbreker, om voorkennis te activeren, maar ook om te zien wat het effect van ZingThing is.
    • Als deelnemers op een idee worden gebracht door een ander, aanmoedigen om vooral nog een bijdrage te leveren. Dat is het interessante, informele proces, dat je daarmee vast kan leggen.
    • Laat twee deelnemers om en om de bijdragen voor lezen. Het klinkt saai, maar het maakt op een of andere manier de bijdragen realiteit en waardevol. Goed voor het gesprek. Maakt ook gelijk discussie los.
    • De moderator achter de computer moet echt goed begrijpen welke tools in ZingThing gebruikt kunnen worden om interventies te plegen om op die manier de inhoud van het gesprek zo goed mogelijk vast te leggen. De moderator kan dan de gespreksleider aanvullen en helpen.
    • De gespreksleider voert het gesprek. De moderator zit achter de computer, kan de gespreksleider aanvullen, maar moet vooral niet te veel mengen in het gesprek. Dat wordt onduidelijk. Dat ging vandaag heel goed.
    • Een sessie van een uur is maximaal. Het valt me op hoe gefocust de studenten bleven. Dat is wel een voordeel van ZingThing, de deelnemers zijn allemaal actief betrokken bij het gesprek.
    • ZingThing is een hulpmiddel. De kwaliteit van het gesprek hangt af van de vragen, werkvormen en de gespreksleider. ZingThing kan dat ondersteunen en mits goed ingezet versterken.

    Video
    Hieronder zie je een videocompilatie van de ZingThing sessie. Mijn collega Hans van Eerden werkt hier met zijn studenten van de PABO. Ik leg heel kort uit hoe het werkt. Je ziet studenten typen, hoe de antwoorden besproken worden en vooral hoe ze op elkaar reageren. Hans pleegt een aantal mooie interventies, maar helaas, dat fragment kreeg ik niet in iMovie geimporteerd.

    Het is een snelle montage van beelden opgenomen met een Flip. Kwaliteit kan beter, maar het filmpje geeft een goed beeld. Met toestemming van de studenten.

Mijn blog waarin ik aantekeningen, ideeën, gedachten en ervaringen verzamel. Over onderwijs, leren en creatieve technologie. Over projecten, evenementen en inspiratiebronnen. Over mijn eigen ontwikkeling als professional. Over gras dat groener is aan de overkant. Met hier en daar een off-topic momentopname.

Jeroen Bottema